De Staat van het (Voortgezet) Speciaal Onderwijs

In de Staat van het Onderwijs beschrijft de onderwijsinspectie hoe het Nederlandse onderwijs ervoor staat. Een kwalitatief oordeel gebaseerd op feiten en cijfers én op wat de Inspectie ziet en hoort tijdens de bezoeken aan scholen. In deze blog de hoofdlijnen en mijn opinie voor wat betreft het (voortgezet) speciaal onderwijs.

De school is dé ontwikkelplaats voor leerlingen uit het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, gericht op de leerontwikkeling, praktische vorming binnen en buiten de school (stages) en ontwikkeling van sociale, emotionele en maatschappelijke competenties. De Onderwijsinspectie constateert dat periodes van gedeeltelijke of gehele schoolsluiting en ziekteverzuim van personeel en leerlingen als gevolg van de coronacrisis het onderwijsleerproces onder druk zetten. Wanneer de structuur en regelmaat voor deze leerlingen wordt weggenomen, heeft dit onherroepelijk invloed op hun interesse en motivatie.

Veranderende leerlingenpopulatie

De leerlingenpopulatie verandert, schrijft de onderwijsinspectie. Scholen constateren dat er meer leerlingen met complexe (meervoudige) problematiek instromen in het speciaal onderwijs en dat deze problematiek ook meer divers is. Dit is een veelgehoord geluid in het werkveld. Dit levert een extra grote uitdaging voor scholen op om de leerlingen passend te kunnen begeleiden en onderwijs te bieden dat past bij hun mogelijkheden. Voor docenten en ondersteunend personeel in het (voortgezet) speciaal onderwijs is het daarom dan ook van essentieel belang dat het vak aantrekkelijk wordt gemaakt door te investeren in het kunnen werken met kleine klassen, gerichte professionalisering en een passend salaris.

Arbeidsmarkt

Verder moet er in mijn optiek ook blijvende aandacht zijn voor de voorwaarden om tot succesvol onderwijs aan leerlingen met extra onderwijsbehoeften te komen. Leerlingen met een arbeidsmarktgericht uitstroomprofiel zijn sterk afhankelijk van levensecht leren in bedrijven en een warme overdracht naar werk. Daarom werken scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs intensief samen met bedrijven en gemeenten. Daarbij hebben scholen wel te maken met veranderende wet- en regelgeving en een lastiger economisch tij. Leerlingen met een arbeidsmarktgericht uitstroomprofiel hebben lage baankansen om betaald werk te vinden en te houden. Een zorgwekkende ontwikkeling, die door de coronaperiode nog meer onder druk komt te staan. Een betere en meer laagdrempelige samenwerking tussen scholen, gemeenten en zorgaanbieders en minder bureaucratie kan deze druk wegnemen. Een groter aantal leerlingen stroomt mogelijk hierdoor uit naar een vervolgopleiding in het MBO om meer en betere kansen op de arbeidsmarkt te krijgen.

Inclusief onderwijs

Ondanks dat minder leerlingen vanuit het (voortgezet) speciaal onderwijs doorstromen naar regulier onderwijs, komen er meer en meer initiatieven om tot inclusief onderwijs te komen. De samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs krijgt een mooie impuls door een experimenteerregeling, die sinds drie jaar van kracht is. Maar vooral ook vanuit visie om maatwerktrajecten mogelijk te maken en leerlingen betere ontwikkelkansen te bieden. Deze trend is bijvoorbeeld te zien in de toenemende deelname van leerlingen met een taal- en communicatieproblematiek (cluster 2) aan het regulier onderwijs. Cluster 2-scholen streven ernaar om VSO-leerlingen, waar mogelijk, zoveel mogelijk deel te laten nemen aan het reguliere onderwijs. Hierbij worden ze ambulant ondersteund door gespecialiseerde medewerkers.

Flexibiliteit en creativiteit

Er is echt reden om met vertrouwen naar de toekomst te kijken. Dat beeld blijft bij mij hangen bij bestudering van de paragrafen in het rapport van de Inspectie over het (voortgezet) speciaal onderwijs. Het (V)SO – en niet te vergeten de scholen voor praktijkonderwijs – laten zien dat ze innovatiekracht in huis hebben. Docenten zijn gewend om flexibel met veranderende omstandigheden om te gaan, zijn creatief en denken out-of-the-box. De trend zet zich bovendien door dat (V)SO-scholen samenwerking zoeken met gemeenten, het bedrijfsleven, samenwerkingsverbanden en zorgaanbieders om het onderwijs zo in te richten dat leerlingen passend worden ondersteund. Door ruimte te blijven bieden aan deze kwaliteiten kan gegarandeerd worden dat de school dé ontwikkelplaats voor de leerlingen blijft. 

Reacties (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *