Kindermishandeling: “dichterbij dan je denkt”

Fysiek geweld, verwaarlozing, psychisch geweld; kindermishandeling heeft vele gezichten. Naar schatting 3 procent van alle kinderen groeit op in onveilige thuissituaties. Leraren zien kinderen dagelijks op school en kunnen signalen oppakken. Ook signalen die hen het gevoel geven dat een leerling thuis onveilig is en die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling, stelt Patricia Ohlsen. Ze werkt veel voor Veilig Thuis organisaties en traint daarnaast onder meer vanuit KPC Groep vertrouwenspersonen in het onderwijs.

Gemiddeld zit in elke schoolklas één kind dat slachtoffer is van mishandeling. Van 14 tot en met 20 november is de Week tegen kindermishandeling. Thema is dit jaar: Praat met elkaar.’ Een heel zinvol initiatief, vertelt Patricia Ohlsen. 

Wat zijn signalen waarop je als leraar alert moet zijn?

“Kinderen die slachtoffer zijn van mishandeling, misbruik of verwaarlozing zullen dit meestal niet uit zichzelf vertellen of zelfs onderkennen. Zij geven vaak wel allerlei ‘signalen’ af, waaruit je kunt opmaken dat er iets aan de hand is. Deze signalen kunnen soms waarneembaar zijn aan het lichaam van het kind (striemen, wonden of een verwaarloosd uiterlijk), maar vaak ook toont het zich in het gedrag van het kind of in het gedrag van het kind richting ouders of andere volwassenen. Wat voorbeelden. Je kunt denken aan lichamelijke signalen zoals hoofdpijn, buikpijn, blauwe plekken, letsel, houterige lichaamsbeweging, achterstand in spraak/taal. Soms zien we slaap- en/of eetstoornissen, agressief of juist teruggetrokken gedrag, achteruitgang van de leerprestaties, moeite met uitkleden voor de gymles of helemaal niet meedoen, spijbelen, stelen, drugsgebruik. Bij ouders zie je vaak dat ze bijvoorbeeld overmatig klagen over het kind, weinig belangstelling tonen, afspraken niet nakomen, het kind plotseling van school komen halen, in isolement zitten, vaak verhuizen etc. De Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling kan helpen bij stappen die je kunt zetten als je een vermoeden hebt van kindermishandeling. Werk je in het PO? Kijk eens bij: Kindermishandeling zien en samen aanpakken. De verbeterde meldcode in de ondersteuningsroute van het onderwijs (nji.nl) en voor VO: Kindermishandeling zien en samen aanpakken. De verbeterde meldcode in de ondersteuningsroute van het voortgezet onderwijs (nji.nl).”

Slachtofferschap blijft vaak verborgen. Wat zijn de gevolgen voor een leerling die jarenlang zo’n geheim met zich meedraagt?

“Hoe meer ingrijpende gebeurtenissen, des te geringer de kwaliteit van leven zien we bij kinderen uit groep 7/8 van PO. Kindermishandeling kan ook ernstige gevolgen hebben voor de psychosociale ontwikkeling van de jeugdige. Daardoor kan onder andere de concentratie op school en bij spel verminderen. Uit onderzoek blijkt dat mishandelde jeugdigen gemiddeld een lagere opleiding voltooien en vaker speciaal (basis)onderwijs volgen dan niet-mishandelde jeugdigen.” Ook zien we dat ze vaak gevoeliger zijn voor alcohol en drugsverslaving.

Wat voor gevolgen kan kindermishandeling hebben voor het gedrag van het kind?

“Kindermishandeling verhoogt het risico op gedragsproblemen, zoals externaliserend gedrag – agressie, antisociaal gedrag –  en internaliserend gedrag , denk aan angst, depressiviteit. Vaak zien we dat kinderen een negatief zelfbeeld hebben. Er is verband tussen het meemaken van negatieve ervaringen in de kindertijd en (het risico op) roken, ernstig overgewicht, lichamelijke inactiviteit, risicovol seksueel gedrag, een lager inkomen, depressieve stemming, laag zelfbeeld en poging tot suïcide. Verder hebben leerlingen die slachtoffer zijn van kindermishandeling op volwassen leeftijd een hoger risico – tot 50 procent – om als pleger of slachtoffer opnieuw betrokken te zijn bij mishandeling.”

Praten over kindermishandeling is moeilijk.  Omdat je twijfelt of je als leraar het wel goed ziet, omdat je niet weet hoe je het gesprek moet aanvliegen, omdat je de relatie met de ouder, je collega of een kind niet wilt verpesten. Wat kun je doen als onderwijsprofessionals als je vermoedens hebt?

“Het is belangrijk dat je als leerkracht vraagt hoe het met het kind gaat. En niet één keer, maar meerdere keren. Zeker als je een niet-pluis gevoel hebt. Het gaat erom dat je contact maakt en dat jij als professional de eerste stap zet. Kinderen zullen uit loyaliteit bijna nooit uit zichzelf vertellen dat het niet goed gaat thuis, soms zijn ze bang voor straf of willen de vuile was niet buiten hangen. Het is belangrijk dat kinderen gezien en gehoord worden en dat ze steun ervaren. Dus ga het gesprek aan! Stem af op de leeftijd en ontwikkelingsniveau van het kind wat betreft het woordgebruik, manier van vragen en gebruik ondersteunende materialen (tekenen bv). Begin met of vraag tussendoor naar niet-beladen onderwerpen en respecteer het als een kind niet verder wil praten of geen details wil vertellen. Vraag wat het kind graag zou willen en wat jij kan doen om te helpen.  En zeg dat het kind altijd met je mag komen praten.

Als je vermoedens hebt van kindermishandeling of verwaarlozing ga je uiteraard met de ouders in gesprek over je zorgen. Je volgt de stappen van de meldcode. Eerst breng je de signalen in kaart, vervolgens bespreek je de signalen met je collega/IB’er, aandachtsfunctionaris of je vraagt advies aan Veilig Thuis. Vervolgens ga je in gesprek met de ouders (en het kind/de jongere) over je zorgen. Stap 4 is dan de weging van het geweld. Dit doe je met behulp van het afwegingskader voor het onderwijs. Hier bekijk je of er sprake is van acute of structurele onveiligheid of onthulling. De laatste stap van de meldcode is dat je beslist of je op basis van stap 1 t/m 4 of je een melding moet maken bij Veilig Thuis en of je hulp kunt organiseren of zelf hulp kunt verlenen.”

Wat kan de school doen om de drempel te verlagen om te praten over kindermishandeling?

“Kinderen zitten op school om te leren en zichzelf te ontwikkelen. Ze zijn pas in staat om dat te doen als ze zich veilig voelen en zichzelf kunnen zijn. Daarom is het belangrijk structureel te werken aan een fijne, veilige en prettige sfeer op school. Door goed beleid, bijvoorbeeld een sociaal veiligheidsplan, meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en een klachtenregeling, is het duidelijk voor ouders wat de routes zijn. Ook kun je in de klas aandacht schenken aan kindermishandeling door er lessen over te geven, ervaringsdeskundigen uit te nodigen, zoals Team Kim, weerbaarheidstraining te geven, boeken te lezen, zoals blauwe plekken van Anke de Vries etc. Dan wordt het voor kinderen ook steeds makkelijker om te vertellen dat het niet goed gaat met ze.”

Slotvraag. Je professionaliseert vertrouwenspersonen in het onderwijs. Vergt het thema kindermishandeling specifieke kennis en vaardigheden in de rol die vertrouwenspersonen vervullen?

“In principe is de leerkracht of mentor van de klas de eerst aangewezen persoon die signaleert dat het niet goed gaat. Vervolgens gaan de intern begeleider/ondersteuningscoördinator samen met bijvoorbeeld de directie de volgende stappen zetten. Een specifieke aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling kan hierbij ondersteunen. Liever is dat niet de interne vertrouwenspersoon vanwege zijn andere functie en verantwoordelijkheden. In de praktijk zien we toch vaak dat vertrouwenspersonen erbij gevraagd worden of dat kinderen naar hen toekomen om hun verhaal te vertellen. Daarom is het goed dat vertrouwenspersonen heel goed weten wat signalen zijn, kennis hebben van de risicofactoren en gevolgen en dat zij weten hoe de meldcode werkt en wanneer je welke stappen zet. Goede gespreksvaardigheden zijn hierbij uiteraard zeer van belang.”